Ergens valt de laatste lentebloesem uit de harten van twee zondaars
Ik heb gewacht op deze kou Wilde voelen hoe warm ik echt was
Soms veegt de realiteit de wereld aan vallen wij over de rand van mijn verstand
Hoeveel woorden staan er in dit zand geschreven; hoeveel namen en beloften wachten hier tot het tij keert?
Achter glas glijdt de hemel brandt dan blauw oranje-rood. Bijna onmerkbaar wordt het landschap in stukken gesneden
Soms ijlt het na verlaat er een trein mijn hoofd schiet het landschap voorbij mijn lichaam