Ruim een halve eeuw na de eerste publicatie van Joan Lindsay’s Picnic at Hanging Rock is de plotselinge, mysterieuze verdwijning van drie studentes aan het prestigieuze Appleyard College en hun wiskundedocent nog altijd niet opgelost. Sterker nog: tijdens het lezen van deze Australische gothic novel wordt het mysterie alsmaar groter en ongrijpbaarder. Op een zwoele Valentijnsdag in 1900 besluiten twintig scholieren te gaan picknicken rond Hanging Rock, vlak bij de berg Macedon in Victoria: ‘Everyone agreed that the day was just right for the picnic to Hanging Rock.’ Niet wetende dat de iconische rots een donkere schaduw zal werpen op de wolkeloze, zomerse dag, vertrekt de groep verwachtingsvol naar de open plek in de bergen. Picnic at Hanging Rock schetst vervolgens de nasleep van de verdwijning, waarbij verschillende partijen worden betrokken en het verhaal stilstaat bij de psychologische impact op de personages rondom de verdwenen vrouwen. Lindsay speelt met de suggestie dat de tragische gebeurtenis waargebeurd is en houdt de lezer geboeid door steeds meer vragen te doen rijzen.
In het zuiden van Australië, langs de kust van Victoria, leeft een van de grootste groepen kleine pinguïns ter wereld. Ooit waren er tientallen kolonies, maar met steeds meer katten en vossen heeft uiteindelijk één kolonie het overleefd. Deze groep pinguïns – ook wel Eudyptula minor genoemd – wordt tegenwoordig beschermd door de lokale Penguin Foundation, een project van Phillip Island Nature Parks. Voordat ’s ochtends de zon opkomt vertrekken deze pinguïns in een parade via het strand naar de zee om te vissen. Nadat de schemering ’s avonds is ingezet, keren de dieren terug naar hun holen in de duinen of nog verder weg van de zee. De Penguin Parade is een initiatief van de Penguin Foundation om deze avondwandeling van de zee naar het strand aan bezoekers te tonen. Door dit natuurlijke gedrag op gepaste afstand toegankelijk te maken voor mensen, vraagt De Penguin Parade aandacht voor de kleine pinguïns en de bescherming die ze nog altijd hard nodig hebben. The Littlest Penguin van Jedda Robaard is een verhaal over de avonturen van de kleine pinguïns op Phillip Island, een boek dat is opgedragen aan de Penguin Foundation, de Penguin Parade en Phillip Island Nature Parks.
De Australische Eleanor (Ellie) Shipley opent in het jaar 2000 een tentoonstelling over zeventiende-eeuwse vrouwelijke schilders. Eind jaren ’50 heeft ze zich als studente kunstgeschiedenis gespecialiseerd in vrouwelijke schilders uit de Gouden Eeuw en zich in het bijzonder toegelegd op Sara de Vos die in 1631 als eerste vrouwelijke schilder werd toegelaten tot het Sint-Lucasgilde. Niet alleen was Sara de Vos het onderwerp van haar omstreden proefschrift, ook heeft ze in haar studietijd het verzoek van de mysterieuze kunsthandelaar Gabriel Lodge aanvaard om Aan de rand van een bos (1636), het enige schilderij dat aan Sara de Vos is toegeschreven, te vervalsen. Aan de hand van enkele schimmige foto’s van het gestolen schilderij en een handvol bezichtigingen van het origineel, gaat Ellie aan de slag. Terwijl ze op haar studentenkamer in New York in het geheim aan dit project werkt, ontvouwt de roman zich in drie verhaallijnen: Ellie als studente in de jaren ’50, Eleanor als universitair docente en conservator in ’00 en als derde verhaallijn toont de roman stukken uit het leven van Sara de Vos in de Hollandse Gouden Eeuw.