In Maskers van schaamte geeft Peter van Beek een fatalistische inkijk in het leven van de recent gepensioneerde Saul Donkers. De ontaarde man brengt zijn dagen rokend, drinkend en peinzend door in een stil boswachtershuisje. Zijn leven in afzondering wordt op een regenachtige dag ruw verstoord als hij bezoek krijgt van Naomi Loveling. De vrouw is behalve een ex-collega ook een oud klasgenoot van Saul. Ze komt hem, onder dubieuze voorwendsels, een cadeaubon brengen. De duistere psychologische roman situeert zich in het heden waarin Saul diverse vrouwen ontmoet. Hij worstelt met een ‘fysieke afwijking’ die een diepgewortelde schaamte bij hem oproept en die hij alleen tijdelijk kan beteugelen door een mombakkes op te zetten. Door de verhaallijn heen weven zich flashbacks naar zijn jeugd die de lijn tussen realiteit en fantasie dun houden. Ze voeren langs Sauls onvermogen om in verbinding te staan met zijn leeftijdsgenoten en schetsen de moeilijke band met zijn vader, broer Herbert en vooral zijn moeder, door wie hij zich tot diep in zijn kern voelt afgewezen en die gedurende zijn jeugdjaren in een psychiatrische kliniek belandde.