Dromen van een betere toekomst. De negendelige serie De droom van de jeugd volgt het leven van de Brabantse familie Wander. Het dramatische familie-epos omspant ongeveer veertig jaar waarin historische gebeurtenissen verweven worden door het wel en wee van de verschillende gezinsleden. De twee oudste kinderen trekken eind jaren zestig naar Utrecht om daar te gaan studeren. In het studentenleven ontmoet Carla de serieuze Alex, een zwarte jongen van wie ze onverhoeds zwanger raakt. Het nieuws is een klap: Carla heeft een moeilijke band met haar moeder Rosalie, zit niet te wachten op het moederschap en koestert ambities om na haar studie carrière te maken. Samen met Alex bedenkt ze een manier om abortus te plegen. Max vertrekt met fotograaf Hans naar Parijs om foto’s te maken van de roerige studentenopstand. De twee achtergebleven kinderen Suus en Frans krijgen thuis met de ernstige ziekte van hun moeder te maken. Een bericht dat de hele familie Wander bij elkaar brengt, waarna de banden binnen de gezinsleden de eerste scheuren zullen vertonen.
Duister oorlogsverleden komt aan het licht in De Stamhouder. In De Stamhouder wordt de 25-jarige Alexander Münninghoff tijdens het stappen verliefd op Ellen, een spontane meid die de ingetogen Alexander een beetje uit zijn schulp haalt. Geheel ongepland raakt Ellen kort na hun eerste ontmoeting zwanger van hem. Vanaf dat moment is de onbezorgdheid in hun prille relatie verleden tijd. Het is eind jaren 60 en de twee worden door hun families geacht te trouwen. Alexander heeft moeite met het aanstaande vaderschap en de taak om zijn problematische familie, die tijdens de Tweede Wereldoorlog uit elkaar is gevallen, weer bij elkaar te brengen. Hij komt erachter dat hij maar weinig over zijn familie weet en wordt in eerste instantie geconfronteerd met zijn eigen traumatische jeugd. Ellen ontdekt op haar beurt een nazi-relikwie in het huis van een familielid van Alexander. Zijn familie is ‘fout’ geweest in de oorlog, iets waar ze helemaal niets mee te maken wil hebben.
Uit het juiste (helden)hout gesneden. Samen met haar vader Augustus (Gijs Naber) woont de elfjarige Lampje (Lotte Jonker) in een vuurtoren die nog net aan het vasteland vastzit. Omdat Augustus moeizaam loopt, neemt Lampje heimelijk de taak op zich om iedere avond de vuurtorenlamp aan te steken. Sinds de dood van haar moeder hebben Lampje en haar vader het niet breed. Na het beklimmen van de eenenzestig treden hoopt het meisje steevast dat er nog genoeg lucifers in het doosje zitten. Op een stormachtige avond slaat echter het noodlot toe. Lampje ontdekt dat er in de vuurtoren geen enkele lucifer meer te vinden is. De vuurtorenlamp blijft uit, met alle gevolgen van dien. Augustus neemt de schuld op zich, waarna hij zeven jaar lang wordt opgesloten en Lampje naar het Zwarte Huis wordt gestuurd.