Naïviteit wordt een kracht in Poor Things. Wanneer een jonge vrouw zelfmoord pleegt, wordt haar lichaam gevonden door de excentrieke wetenschapper Godwin Baxter. Op Frankenstein-achtige wijze wekt hij haar met een hoop elektrisch geknetter én door het brein van haar ongeboren kindje te implanteren, weer tot leven. Bella Baxter is geboren: uiterlijk een volwassen vrouw, maar mentaal nog maar een baby. Klinkt dit je al als bizar in de oren, zet je dan schrap, want hier is de experimentele plot van regisseur Yorgos Lanthimos naar het gelijknamige boek van Alasdair Gray pas tot bezieling gekomen. In alle opzichten is Poor Things een ongewone kijkervaring – een hallucinerende bijna, een ongemakkelijke zeker. Bella groeit op in de riante villa van Godwin – ook wel God genoemd. Hier wordt haar ontwikkeling grondig gemonitord; eerst met behulp van een dienstmeid, later voegt jonge wetenschapper Max zich bij Godwins schimmige experiment. Bella’s groeiproces gaat snel en wanneer de peuterpuberteit zich aandient, speelt de welbespraakte advocaat Duncan Wedderburn handig in op haar driftbuien door haar te verleiden om met hem mee te gaan op een trippende stedenreis per cruise.