Vera de Wildt is zesentwintig als haar moeder Magda na een heftig ziekbed overlijdt. Haar vriend Remco doet zijn best om haar te steunen, maar het lukt hem niet om echt mee te leven en stil te staan bij haar immense verdriet. Hij lijkt vooral oren te hebben naar de kans om samen met Vera Magda’s oude appartement te betrekken. Op haar moeders uitvaart ontmoet Vera Nico die zegt dat hij haar oom is. Van hem verneemt ze dat haar moeder is geadopteerd. Als baby zou Magda samen met een kostbare medaillon in een mooie doek gewikkeld zijn, waarna ze in het gezin van Nico is opgenomen. De geheimen stapelen zich op wanneer Vera beseft dat haar moeder weinig over haar verleden losliet. De informatie van oom Nico vormt in Het medaillon van Guusje de Ruiter dan ook de start van Vera’s mysterieuze zoektocht naar de echte familie van haar moeder.
Sarah Penner zoomt in De verborgen apotheek in op het leven van drie vrouwen. Zo volgt de lezer in het heden Caroline Parcewell. Zij heeft haar academische carrière als historicus opgegeven zodat haar man James zijn ambities kon waarmaken. Nu ze een traditioneel huisje-boompje-beestje bestaan leidt, probeert ze hier het beste van te maken. Want dit is toch alles wat ze wilde: een man, een simpel baantje in het bedrijf van haar ouders en wellicht binnenkort een baby? Vlak voor hun tiende trouwdag ontdekt Caroline dat James niet zo loyaal aan haar is als ze dacht. Ze besluit de reis die ze samen naar Londen hadden geboekt, alsnog te maken – maar dan in haar eentje. Carolines verhaallijn maakt plaats voor het leven van Nella Clavinger en Eliza Fanning in het achttiende-eeuwse Londen. Hier runt Nella in 1791 een apotheek. Als geheime bijverdienste maakt ze op aanvraag vergif voor vrouwen die wraak willen nemen op hun man. Eliza is haar eerste minderjarige klant.
‘Beter verwend dan verwaarloosd’ is een uitspraak regelrecht uit Het Gooi. Maar dat achter de voordeur van de Gooische vrijstaande villa’s niet altijd alles vredig verloopt, bleek al eerder uit een bekende Nederlandse hitserie. Met Wat je van bloed weet schreef Philip Huff een schrijnende roman over drie kinderen die opgroeien in een onveilige thuissituatie. Aan de buitenkant valt hier weinig van te merken. Alle drie hebben de kinderen een hoge opleiding. Ze doen aan sport (hockey, uiteraard) en aan geld is geen gebrek. Een ogenschijnlijk leuk, gezellig en zorgeloos leven. Toch worden de incidenten thuis alleen maar erger. Van gebroken glas op de vloer tot aan fysiek geweld waarbij bloed vloeit. De naamloze hoofdpersoon weet het zeker: op een dag zal hij wegvluchten uit dit gezin. Hij heeft dan ook moeite met de loyaliteit van zijn oudere zus Emilie, en voelt de verantwoordelijkheid voor zijn broertje Alexander steeds zwaarder op zijn schouders drukken.
Mot heeft in Mot en de metaalvissers van Sanne Rooseboom een lange zomer voor de boeg. Bijna al haar klasgenoten zijn op vakantie, en in de stad valt niet veel te beleven. Thuis heeft Mot het ook niet makkelijk. Ze ligt vaak overhoop met haar alleenstaande moeder die zou willen dat Mot meer was zoals zij: licht, gestructureerd en tevreden met haar echte naam Vlinder. Maar Mot houdt juist van alles waar haar moeder niet van houdt: donker, rommel en haar zelfbedachte naam Mot. Dan komt Mot meester Lukas tegen. Hij is haar invalmeester op school en is aan het metaalvissen. Mot raakt in de ban van de metaalvissers en koopt een magneet. Ze krijgt haar eigen plekje aan het kanaal en vist al snel allerlei roestige spulletjes op die haar moeder vreselijk vindt. Wanneer Mot tussen het riet gaat vissen, blijkt de magneet naar een kleine duikboot te zijn toegetrokken. Tot grote ergernis van haar moeder mag Mot de onderzeeër houden. Samen met Lukas en haar rijke klasgenootje Vincent ontdekt ze dat de duikboot een groot geheim herbergt.
Linus Baker werkt in The House in the Cerulean Sea van TJ Klune als maatschappelijk werker bij het Department in Charge of Magical Youth. Het werken met magische weeskinderen lijkt een afwisselende baan, maar voor Linus is de sleur er na jaren wel degelijk ingeslopen. Het helpt niet echt dat hij de protocollen van het ministerie tot de kleine lettertjes opvolgt. Dit betekent dat Linus altijd professioneel en op gepaste afstand handelt, waar op zich natuurlijk niets mis mee is. Helaas betekent dit ook dat er in zijn werk geen ruimte is voor empathie, compassie en betrokkenheid. Zijn saaie privéleven als veertigjarige alleenstaande met kat Calliope, een verzameling lp’s en een zeurende buurvrouw, maken het er bovendien niet spannender op. Dit alles verandert wanneer het Extremely Upper Management Linus’ expertise inschakelt. Een weeshuis in een afgelegen kustdorpje moet op bekwaamheid worden geïnspecteerd, en misschien wel worden gesloten. Het management ziet in Linus de juiste persoon om deze complexe opdracht te volbrengen.
De broers Benjamin, Nils en Pierre brengen samen met hun ouders iedere zomer hun vakantie door in een vervallen vakantiehuisje midden in de Zweedse natuur. Het terrein grenst aan een weids meer, en achter het huisje liggen de ondoorgrondelijke bossen vol dennen, sparren en (zilver)berken. Zomers lang hebben de jongens alle tijd om hier te zwemmen, te luieren of actief de natuur in te gaan. De werkelijkheid is echter minder idyllisch. Vader en moeder zijn veelal emotioneel afwezig. En de aandacht die de jongens wel krijgen, leidt tot het uitvoeren van opdrachten die grenzen aan het sadistische. Aan de hand van twee verhaallijnen beschrijft Alex Schulman in De overlevenden welke gebeurtenissen uiteindelijk tot onomkeerbare gevolgen hebben geleid.
Rob van Essen schetst in De goede zoon een dystopische wereld. Maar wel een waarin voor iedereen een basisinkomen is geregeld door de overheid. Dit maakt het voor de naamloze, bijna zestigjarige, hoofdpersoon mogelijk om te leven van zijn werk als schrijver van ‘plotloze thrillers’. Tot de recente dood van zijn moeder, heeft hij haar – zoals het een ‘goede’ zoon betaamt – twintig jaar lang iedere week bezocht in het verzorgingstehuis waar ze woonde. Desondanks biedt haar dood zuurstof aan de innerlijke worstelingen van de hoofdpersoon. De band met zijn moeder was complex. Hij vindt het dan ook moeilijk om te zien dat hij enkele karaktertrekken bezit die hem zo aan zijn moeder deden ergeren. Halverwege zijn jeugd keerde het gezin bovendien terug naar de christelijke kerk, een geloof waar de hoofdpersoon geen fijne herinneringen aan heeft.
51 jaar is Joachim Meyerhoff wanneer hij in Hamsters in je hersenen getroffen wordt door een beroerte (CVA). Op dat moment helpt hij zijn dochter met haar huiswerk. Met de gezondheid van Meyerhoff was aanvankelijk niets mis. De Duitse acteur en regisseur vertolkte grote rollen in theaterstukken op de planken van het Berlijnse Maxim Gorki theater en het Deutsche Schauspielhaus in Hamburg. Op het moment van zijn CVA is hij verbonden aan het Burgtheater in Wenen. Het werk als theateracteur is intensief en stressvol, en een verhoogde bloeddruk blijkt later in het ziekenhuis de boosdoener te zijn van deze ‘Schlagerl’ – mini-beroerte. Een kleine beroerte of niet, de gevolgen zijn groot voor Meyerhoff. De linkerhelft van zijn lichaam raakt verlamd. Het linkerbeen zwalkt, de arm mist coördinatie en beweegt ongecontroleerd. De ambulance arriveert laat, en loopt tijdens de rit vertraging op omdat de Stroke Units van de Weense ziekenhuizen vol zitten. Tijd is kostbaar bij een beroerte. Hoe eerder het slachtoffer geholpen kan worden, hoe kleiner de kans is op blijvend letsel.