Na een betoverend proefslaapavontuur in het Kasteel van de Zeven Zonden en Zeven Deugden zitten Lise en haar spelpartner Ayden gevangen in een rollercoaster van onuitgesproken emoties. Nu Lise haar verstikkende relatie met Sander heeft verbroken, zoekt ze herhaaldelijk contact met Ayden om een en ander uit te praten, maar hij lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen. Waarom ghost Ayden haar, net nu ze allebei beschikbaar zijn voor de liefde? Lise zoekt afleiding met beste vriendin Jasmijn, tot ze een verleidelijke uitnodiging krijgt van spelbedenker Nicolet. Zij en Ayden zijn welkom om een nieuwe versie van de romantische spelbeleving uit te testen. Lise doet een laatste poging om Ayden te bereiken en stelt voor om elkaar nog één keer te ontmoeten. Dit keer zonder afspraken en vol overgave. Virtueel spel van Susan Summer gaat verder waar Verleidelijk spel eindigt en volgt Ayden en Lise als ze opnieuw een nacht verblijven in een bekend Nederlands kasteel dat tijdelijk is omgetoverd tot een romantische (virtuele) escaperoom voor koppels.
In Maskers van schaamte geeft Peter van Beek een fatalistische inkijk in het leven van de recent gepensioneerde Saul Donkers. De ontaarde man brengt zijn dagen rokend, drinkend en peinzend door in een stil boswachtershuisje. Zijn leven in afzondering wordt op een regenachtige dag ruw verstoord als hij bezoek krijgt van Naomi Loveling. De vrouw is behalve een ex-collega ook een oud klasgenoot van Saul. Ze komt hem, onder dubieuze voorwendsels, een cadeaubon brengen. De duistere psychologische roman situeert zich in het heden waarin Saul diverse vrouwen ontmoet. Hij worstelt met een ‘fysieke afwijking’ die een diepgewortelde schaamte bij hem oproept en die hij alleen tijdelijk kan beteugelen door een mombakkes op te zetten. Door de verhaallijn heen weven zich flashbacks naar zijn jeugd die de lijn tussen realiteit en fantasie dun houden. Ze voeren langs Sauls onvermogen om in verbinding te staan met zijn leeftijdsgenoten en schetsen de moeilijke band met zijn vader, broer Herbert en vooral zijn moeder, door wie hij zich tot diep in zijn kern voelt afgewezen en die gedurende zijn jeugdjaren in een psychiatrische kliniek belandde.
Peter van der Sloot werkt als CEO van Global Steel N.V. – een staalconcern dat internationaal erg invloedrijk is binnen de staalindustrie. Op het moment dat het bedrijf een grote overname staat te wachten, ontvangt hij een brief met een dreigende boodschap van iemand die zich achter de naam A. schuilhoudt. Als het staalbedrijf niet binnen één week de deuren sluit, zullen er ingrijpende consequenties volgen. Van der Sloot schakelt oud-rechercheur Pollmann in om af te rekenen met zijn anonieme dreiger. Voordat Pollmann zijn jacht heeft geopend, moet Van der Sloot de eerste klappen al incasseren. In geen enkel opzicht lijkt A. op de overige tegenstanders van de grootste staalfabriek van Nederland. Eerste graad van Paul Hassels Mönning volgt de complexe race tegen de klok waarin de CEO verzeild raakt als de eisen van A. steeds hoger worden en meerdere partijen hun doelen nastreven.
Suzanne is een alleenstaande moeder met een veeleisende baan bij EcoVision Fashion en een rijk sociaal leven. Hoewel haar werk uitdagend is en haar vriendinnen regelmatig leuke uitstapjes ondernemen, zit genieten er voor Suzanne niet echt in. De stress die haar fulltimebaan met zich meebrengt en het co-ouderschap dat ze samen met ex-man Berend heeft om de zorg voor zoon Aryan en dochter Julia te verdelen, monden uit in een hardnekkige virusinfectie. Terwijl haar gezondheid steeds meer achteruitgaat, ontwikkelt Suzanne vreemde pijnen en onverklaarbare hartklachten. Een bezoek aan de huisarts brengt uiteindelijk opheldering: de verwaarloosde infectie heeft haar hart zo erg beschadigd dat alleen een transplantatie haar leven nog kan redden. Har(d)t voor jezelf van Caroline Schenk-Kwint en Esmir van Wering volgt Suzannes hobbelige weg naar herstel en biedt de lezer, gesteund door inspirerende quotes, zelfhulptips voor een gebalanceerd leven.
Na Lampje keert Annet Schaap in Krekel terug naar het pittoreske havenstadje waar Meneer en Mevrouw Rozenhout een kruidenierswinkeltje runnen, juffrouw Amalia zich over iedereen ontfermt (maar wie ontfermt zich over haar?) en de Witte Kliffen het liefst omzeild worden. Dit laatste geldt niet voor Eliza. Samen met haar enige overgebleven broertje Krekel is zij juist op zoek naar een schipper die bereid is om broer en zus over de woeste zee naar de rotsformatie te brengen. Eliza wil uitzoeken waar haar vijf verdwenen broers naartoe zijn gegaan. Zijn ze echt verdronken op zee, zoals haar stiefmoeder Duifje beweert? Met verse, nog brandende tatoeages van de namen van haar broers op haar bovenbeen en gehuld in jongenskleren spreekt het meisje zichzelf moed in: ‘Ze moet anders praten. Harder en bozer. Niet glimlachen of vriendelijk knikken, gewoon de boel opeisen.’ Maar Eliza’s geld is op, Krekel wordt banger en er is geen schipper te vinden die koers wil zetten naar de Witte Kliffen (en al helemaal niet met een meisje!). Als broer en zus op stelen worden betrapt, keren ze onder toezicht van de plaatselijke sheriff terug naar het Grijze Huis van hun vader en lijkt alle hoop verloren.
In het winnende verhaal van de 90e Boekenweek heeft de zestienjarige Eden Reiziger het idee opgevat om de dichtstbijzijnde meteorietkrater te bezoeken – een ingeving die ogenschijnlijk uit de lucht is komen vallen. De krater van Gerwin van der Werf volgt in retrospectief Edens roadtrip. Samen met broers Johnny (‘gewoon een twintigjarige drop-out die verkeersborden verzamelt’) en Benjamin (‘Benji kijkt altijd een beetje anders naar de dingen’) rijden ze in Johnny’s rode Volkswagen Golf naar het Duitse Steinheim. Niet per se een gezellig tripje met een sikkeneurige broer en een depressief broertje, maar wel één van levensbelang: ‘ik ben bang dat Benjamin er een keer een eind aan maakt (…) net als onze vader.’ Zijn zelfverkozen dood heeft een figuurlijke krater in het leven van de drie adolescenten geslagen. Sinds de inslag cirkelen Eden en Johnny als manen om hun broertje heen. In een krakkemikkige auto met een dreigend benzinelampje en driehonderd euro van hun moeder op zak – die net als stiefvader Joep van niets weet –, doet Eden een poging niet alleen Benji, maar ook Johnny en zichzelf van zijn zwaartekracht te redden.
Amsterdam heeft een rijke geschiedenis, maar in vergelijking met andere steden is het een relatief ‘jonge’ stad. In slechts enkele eeuwen tijd is de hoofdstad van ons land van een klein vissersdorpje in een nauwelijks leefbaar hoogveenmoeras uitgegroeid tot een belangrijke handelsstad. Volgens Bas Kok komt deze transformatie door ‘gogme’, een Jiddisch en Mokums woord voor een persoonskenmerk dat slimheid, durf, daadkracht en empathie combineert. Aan de hand van een uitklapbare tijdlijn en dikgedrukte jaartallen in de tekst neemt Gogme de lezer mee vanaf het moment dat de eerste veenkolonisten het hoogveen rond de geul van het zogenoemde ‘Oer-IJ’ leefbaar begonnen te maken. Kok speelt met de hypothese dat er vóór de allesverwoestende Allerheiligenvloed in 1170 al nederzettinkjes waren op de plek waar Amsterdam zich bevindt. Na de stormvloed krabbelde het gebied weer op. Het lag nu aan het IJ waardoor er gevist kon worden. Het gebied trok steeds meer vissers, handelaren en ambachtslieden aan die zich er gingen vestigen. Meer dan een dorp was het nog niet, maar met het ontstaan van een gunstige vaarroute en de invoering van het tolprivilege begon het dertiende-eeuwse Amsterdam gestaag te groeien.
Lotte is in Als alles telt van Ali van der Velde een optimistische meid van half dertig met een fijne baan bij een Hostess & Evenementen bureau. Na het werk en in het weekend gaat ze regelmatig samen met haar collega’s naar de club van haar tweelingbroer Tom om te drinken en te kletsen. Lotte heeft daarnaast een bewogen liefdesleven waarin ze een relatie heeft met Ruben, een getrouwde man die haar aan het lijntje houdt. Al tijden belooft Ruben te gaan scheiden van zijn vrouw en met Lotte verder te gaan. Wanneer Lotte ’s avonds naar Ruben toegaat, wordt ze in het stadspark aangevallen door een tasjesdief. Voordat de dief haar kan beroven, springt er een aantrekkelijke man met felblauwe ogen tussen Lotte en haar aanvaller in. Als het gevaar is geweken, stelt de man zich voor als Ben. Hoewel Lotte gelijk voor hem (of eigenlijk zijn ogen) valt, houdt ze hem op afstand vanwege haar ingewikkelde gevoelens voor Ruben.